Skip to main content

In 2017 werd de nieuwe hoofdarts, Jef De Bie, aangesteld. In onderstaand interview met dr. De Bie lees je hier meer over.

Evenwicht en samenwerking als leidraad

Hoe vind je het juiste evenwicht tussen klinische patiëntenzorg en beleid? Hoe zoek je samenwerking met andere zorgverleners, steeds met het belang van de patiënt als voornaamste doel? Dat waren belangrijke vragen die dr. Jef De Bie zichzelf stelde toen hij overwoog om de baan als hoofdarts bij OPZC Rekem te aanvaarden. Op 1 juli 2017 ging dr. De Bie in deze functie aan de slag bij OPZC Rekem. Hij combineert de job met zijn werk als diensthoofd Psychiatrie in Ziekenhuis Oost-Limburg (ZOL).

Het viel de nieuwe hoofdarts al snel op dat in OPZC Rekem veel zaken tegelijk spelen: NIAZ, vermaatschappelijking, mobiele teams, eerstelijnszorg en de samenwerking met algemene ziekenhuizen, om een paar voorbeelden te noemen. Gezonde ambitie. Hij ziet mooie dingen gebeuren. Zoals de positieve evolutie van de mobiele teams, die voor mensen het verschil kunnen maken. “Het is goed om te zien dat er nu mogelijkheden zijn om thuis een crisis te overwinnen door  samenwerking tussen zorgverleners. Ook chronische patiënten die vanuit de thuissituatie rust vinden door dagbesteding bijvoorbeeld in ons ziekenhuis. “Maar er is een keerzijde. De mobiele teams worden slachtoffer van hun eigen succes. Ze zitten aan de grenzen van hun capaciteit.” Het is snel duidelijk: het werk door de mobiele teams ligt Jef De Bie nauw aan het hart. Hij is meer dan overtuigd van de werking. De Bie is als psychiater verbonden aan enkele teams. “Door het inzetten van mobiele teams voorkom je (her)opnames. Je kunt goed werken aan herstel. Soms moet dat toch in eerste instantie binnen de muren van het ziekenhuis, maar later in de eigen omgeving. Belangrijk is dat de juiste patiënten de juiste woonvorm krijgen.” Maar zoals vaak met nieuwe zorgontwikkelingen bots je snel op zaken als capaciteit en geld. Financieringsstromen komen onder druk te staan. Wie gaat wat betalen? Het antwoord is niet altijd even simpel.

“Ik noem het wel eens een evenwichtsoefening. Je wilt als psychiatrisch ziekenhuis steeds meer naar buiten treden met mobiele teams. Terwijl aan de andere kant, we heel klassiek denken, naar binnen denken. Dat is een proces dat ik als hoofdarts aanstuur, bewaak en evalueer. Het is een uitdaging om steeds na te blijven denken over hoe je de zorg voor mensen met psychiatrische problemen kunt blijven verbeteren op weg naar herstel. Daarom juich ik samenwerking ook toe. Praat met bijvoorbeeld medewerkers van het Centrum voor Algemeen Welzijn (CAW) en je hoort verhalen over mensen met ernstige problemen die geen toegang hebben tot de juiste zorg. Vaak omdat de mensen niet beantwoorden aan de minimale eisen om voor hulp in aanmerking te komen. Het zou omgekeerd moeten zijn. De welzijnssector en de eerste lijn zouden meer ondersteuning moeten krijgen en middelen om juist meer mensen te kunnen helpen. De andere kant van de medaille is dat je patiënten zo eigenlijk uit het ziekenhuis houdt, wat (financieel) uiteindelijk minder goed is voor ons. Dit is een ontwikkeling die vraagt om goede (politieke) keuzes.”

De duobaan maakt het niet altijd evident om goed contact te houden met het werkveld. “Er wordt wat af vergaderd,” zegt dr. De Bie met een glimlach. Soms kan dat niet anders. “Maar ik wil als hoofdarts wel voeling houden met de zorg voor de patiënt. Ik heb natuurlijk mijn eigen ervaring als psychiater bij de mobiele teams, maar ik ben zeker blij dat het is gelukt om per cluster een beleidsarts aan te stellen die mij op de hoogte houdt. Het zetten van deze beleidsstap is voor mij een belangrijke manier om te toetsen of dat wat je als organisatie wilt, ook werkt voor de patiënt.“

Hij vervolgt: "Als hoofdarts ben ik lid van het directiecomité en lever ik input vanuit de artsen richting beleid en omgekeerd.  We worden in deze boeiende tijden binnen en buiten het ziekenhuis-(netwerk) met verschillende vragen geconfronteerd."

Welke kwaliteitsvolle zorg willen en kunnen we in de toekomst nog aanbieden op een dalend aantal residentiële behandelplaatsen?  "Ons NIAZ-accrediteringsproject is hier belangrijk. Ik ben zelf sinds kort auditor bij NIAZ en ga in die hoedanigheid ook andere ziekenhuizen bezoeken wanneer zij zich aan een audit onderwerpen. Die bril opzetten is nuttig om kwaliteit en veiligheid in OPZC Rekem mee te helpen verbeteren. We moeten ons ook bezinnen over welke doelgroepen we nog residentieel willen behandelen. Hoe zorgen we voor goede onderlinge afstemming tussen de afdelingen, hoe kunnen we trajecten voor patiënten zoveel mogelijk op maat organiseren? Anderzijds richten we ons meer naar buiten, moeten we de noodzakelijke vermaatschappelijking van zorg mee vorm geven. We hebben artsen en medewerkers die veel kennis en ervaring hebben over geestelijke gezondheidszorg. De uitdaging bestaat erin die kennis en ervaring anders in te gaan zetten, in overleg met partners die patiënten begeleiden in de thuissituatie."